Noodverlichting: regelgeving en types
Om veilig te kunnen vluchten wanneer de elektriciteit uitvalt, moet bij risicovolle situaties de verlichtingsinstallatie op een voorziening voor noodstroom zijn aangesloten (noodverlichting).
NEN-EN1838 norm voor noodverlichting
De Nederlandse norm m.b.t. noodverlichting wordt omgeschreven in de NEN-EN 1838. De norm geldt voor alle gebouwen waar publiek en werknemers toegang hebben. Binnen de norm wordt verwezen naar de norm EN 60598-2-22 waarin de eisen aan de verlichtingsarmaturen worden beschreven.
Regels en wetgeving noodverlichting
Binnen de wetgeving voor noodverlichting gelden de volgende regels:
- Op grond van het eerste lid is noodverlichting voorgeschreven voor verblijfsruimten met meer dan 75 personen en elke vluchtroute waarop de personen uit deze ruimte bij het vluchten zijn aangewezen, voor zover die routes door een besloten ruimte voeren.
- Het tweede lid richt zich op noodverlichting in een onder het meetniveau gelegen functieruimte.
- Het derde lid schrijft noodverlichting voor in een besloten ruimte waardoor een beschermde vluchtroute voert.
- Het vierde en vijfde lid hebben betrekking op de noodverlichting van een liftkooi. Het vierde lid dat voor alle gebruiksfuncties, behalve voor de celfunctie, geldt is alleen van toepassing op nieuw te bouwen bouwwerken. Uit het vijfde lid volgt voor de celfunctie dat de noodverlichting in een liftkooi zowel bij nieuwbouw als bestaande bouw is voorgeschreven.
- Het zesde lid regelt de noodverlichting in een wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m.
- Uit het zevende lid volgt dat alle noodverlichting binnen 15 seconden na het uitvallen van de hoofdvoorziening voor elektriciteit moet zijn geactiveerd en vervolgens gedurende ten minste 60 minuten aaneengesloten een verlichtingssterkte moet geven van ten minste 1 lux, gemeten op de vloer en het tredevlak.
Soorten noodverlichting
Er zijn verschillende soorten noodverlichting te onderscheiden:
1. Vluchtwegaanduiding
Vluchtwegaanduiding voor de noodverlichting stelt mensen in staat een ruimte veilig te verlaten. Om dit te bereiken, moet er noodverlichting worden aangebracht op diverse plekken, waaronder onder andere:
- Bij iedere uitgangsdeur, gebruikt voor ontruiming;
- Bij trappen (elke traptree moet direct licht ontvangen) en elke niveauverandering;
- Om elke verplichte vluchtwegaanduiding en nooduitgang te verlichten;
- Bij iedere richtingsverandering van de vluchtweg en kruising van gangen;
- Buiten, bij elke uitgang voor ontruiming.
2. Vluchtwegverlichting
Dat gedeelte van de noodverlichting dat de vluchtroutes tot twee meter breed geldt: de horizontale verlichtingssterkte op de middellijn van de vluchtweg. Hier zijn een bepaald aantal lux voor vastgesteld. Lux houdt rekening met de oppervlakte waarover het licht verspreid wordt. De vluchtdeur moet worden voorzien van een verlicht pictogram (of een serie pictogrammen). De vluchtwegaanduidingsarmaturen moeten een herkenningsafstand hebben van 200 maal de hoogte het armatuur. (bij verlichte pictogrammen halveert deze afstand)
3. Anti-paniekverlichting
Dit wordt toegepast door horizontale verlichtingssterkte met het doel paniek te voorkomen, zodat mensen de vluchtroute veilig kunnen bereiken.
Ook uw gebouw veilig maken door het installeren van juiste noodverlichting? Weten welke noodverlichting voor u het meest geschikt is? Maak gemakkelijk een afspraak met één van onze adviseurs. Wij informeren u ook graag over de noodzaak van noodverlichting onderhoud.